VIAGGIO IN ITALIA (REIS NAAR ITALIË)
Groningen, juli ’13. Buiten het raam staat de Alfa Giulietta in Rosso Competizione te schitteren in de zon. De wagen heeft net een dikke vierduizend kilometer achter de rug. Over de Grimsel-, Furka- en St.Gotthardpas naar Brescia, Venetië, Ferrara, Rome, Sienna, Genua en weer terug naar huis door de zevenentwintig kilometer lange Gotthardtunnel. We hebben sneeuw gezien maar vooral grote hitte meegemaakt. Het is hartje zomer, ook in Nederland schijnt gelukkig nog de zon.
|
|
TEKST GERRIT BRAND
FOTOGRAFIE SUHAILA SAHMARANI In 1953 draaide de Italiaanse regisseur Roberto Rossellini die prachtige film Viaggio in Italia, over een Brits echtpaar dat in een Bentley Mark VI drophead coupé Pininfarina door Italië reist. Zestig jaar later maken wij ook een autoreis naar la bella Italia, wij in een van de laatste overgebleven modellen van Alfa Romeo, de Giulietta JTDm Edizione Limitada. Een wagen die prachtig de link legt naar de historie. En Italië is historie. De naam Giulietta refereert aan het eerste echte massaproduct in de jaren vijftig van de sportwagenfabrikant uit Arese, die het tegenwoordig niet zo gemakkelijk heeft. Van al die sportieve auto’s die Alfa Romeo de afgelopen jaren in het modellengamma had zijn er nog maar twee over, de kleine Mito en de vierdeurs Giulietta, de extravagante 4C even niet meegerekend maar is dat eigenlijk niet meer een Maserati? Alfa Romeo heeft geen grote sedan meer als de 166 of 159, geen sportcoupé of cabriolet meer als de Brera. Helaas, helaas, pas over twee jaar komen er weer nieuwe modellen, met achterwielaandrijving zelfs gaat het gerucht. Dat zou mooi zijn. Maar het neemt niet weg dat de verkoopaantallen van het merk wereldwijd gigantisch ingezakt zijn. Ook in Italië, hebben we gemerkt. Terwijl de elegante Lancia’s je bij bosjes om de oren vliegen lijkt de Alfa Romeo er een zeldzaamheid geworden. De Giulietta is mooi met die gladde ronde voorkant met het fraaie Alfahart en de wat melancholisch ogende ovale koplampen, en die krachtige achterzijde met karakteristieke lusvormige achterlichten. Op de Duitse Autobahn ontpopt hij zich als een echte reismachine, ideaal voor vier personen. Ruime zitplaatsen en voldoende bagageruimte voor een lange reis. Hij stuurt scherp en kleeft als het ware aan het wegdek. De dieselmotor is bijzonder elastisch met veel trekkracht en voldoende vermogen om met de echt grote jongens mee te kunnen komen op de Autobahn. Je kijkt bovendien tegen een gaaf dashboard aan met de twee belangrijkste klokken pal voor je neus, de toerenteller en snelheidsmeter. Het stuurwiel is niet te dik en niet te dun en ligt perfect in de hand. De auto stuurt heel direct, maar van een Alfa verwacht je niet anders. We zijn er klaar voor en denderen grotendeels op de cruisecontrol door Duitsland. Düsseldorf, Bonn, Frankfurt, Baden-Baden (intrigerende naam, historische stad, wanneer gaan we daar nu eens een kijkje nemen?) Karlsruhe, Stuttgart, het blijven namen op grote borden boven de snelweg. Basel, Zwitserland. Voor veertig Zwitserse franken kopen we een vignet voor het gebruik van het perfecte wegennet in dit land en rijden verder. Zwitserland is fris en groen en ziet er aantrekkelijk uit. Hier zou je wel willen wonen. Geld in overvloed, een mooi landschap en vriendelijke mensen om je heen. De tijd dat Zwitserland zogenaamd saai was omdat er niets te doen zou zijn is voorbij. Heeft natuurlijk ook met leeftijd te maken. Als je twintig bent verlang je iets anders van het leven dan wanneer je vijftig bent. Wellicht heeft Amsterdam met zijn gore nachtleven dan meer te bieden dan het keurige Bern. ’t Is maar een gedachte. We overnachten in Bern om de volgende dag de bergpassen te gaan nemen die ons over de grens naar Italië zullen brengen. Grimselpas, Furkapas en St. Gotthardpas
Als ik over een bergpas rijd begin ik altijd spontaan On days like these van Matt Monro te fluiten (flauwekul natuurlijk, alsof ik geregeld over bergpassen rijd, maar wie het deuntje niet kent moet het maar eens opzoeken, het is de begintune van de film The Italian job uit 1969, waarin een snelle jongen met een zonnebril op en een sigaret in zijn mondhoek in een Lamborghini Miura over bergwegen rijdend (raampje open) en zijn ondergang tegemoet gaat. Spontaan neuriën dus, bocht na bocht aansnijdend met de Alfa die je ondanks dat het een diesel is toch enigszins dit Lamborghini-gevoel weet te geven maar misschien hebben al die duizenden andere automobilisten die samen met ons in hun bread-and-butter-cars de Grimsel-, Furka- en St. Gotthardpas nemen wel precies hetzelfde gevoel. In één grote karavaan trekken we met z’n allen langs de besneeuwde bergwanden, genietend van de fenomenale uitzichten en huiverend bij de blik op honderden meters diepe dalen waar we vlak langs scheren, soms alleen beschermd door wat wrakke betonnen paaltjes. Wij rijden in een standaard Limited Edition Sport uitvoering met mooie aluminium sportpedalen, aluminium instaplijsten met QV-logo, dashboardinleg van geborsteld aluminium, een leren sportstuurwiel en QV Sportiva-badges. Kost iets meer dan dertigduizend euro. De wagen heeft een 1.6 dieselmotor met een maximaal vermogen van 77 kW bij 4000 toeren en een maximum koppel van 320 Nm bij 1900 toeren. Dat laatste is goed te merken, hij trekt als een beer, ook bij lage toerentallen. Een ‘zuinigheidsmeter’ geeft steeds aan wanneer je om op z’n zuinigst te rijden moet schakelen. Wel enigszins irritant overigens maar het houdt je bij de les. Het is geen auto waarmee je als eerste weg wilt zijn bij een stoplicht, hoewel een acceleratie van 0 naar 100 km/h in 11,3 seconden mogelijk is. Niet slecht voor een ‘kleine’ diesel. Wat is diesel trouwens duur in Zwitserland en Italië, duurder dan benzine. Blijkbaar hebben ze het in die landen niet zo op diesel. Na een paar uur cirkelen door de bergen van Zwitserland rijden we bij Lugano zomaar Italië binnen. De tunnels zijn van binnen ineens wat minder glad afgewerkt en de huizen lijken wat slordiger neergezet. De Zwitserse netheid en precisie maakt plaats voor het Italiaanse zoete leven. De temperatuur is gestegen tot ruim boven de dertig graden. Maar een brandende zon en verblindend licht hoort erbij als je op vakantie gaat naar het zuiden. We hebben nauwelijks een plan, behalve dat we een rondje Italië willen maken. We hebben een Mille Miglia-achtige trip in gedachten maar in de praktijk blijkt daar niet zo veel van terecht te komen omdat we vanwege de tijd er toch maar voor kiezen de afstanden tussen de verschillende steden die we graag willen bezoeken via de autoweg af te leggen. In Italië moet er tol betaald worden op de snelwegen, gemiddeld zo’n tien euro per honderdvijftig kilometer als ik het zo even uit mijn hoofd uitreken. Heel redelijk want besluit je de binnenwegen te nemen dan blijkt al gauw dat je afhankelijk van de route tot tientallen meer kilometers te rijden krijgt om maar niet te spreken van het enorme tijdsverlies dat in de uren kan lopen. Het uitstekende navigatiesysteem in de Alfa maakt dat snel duidelijk. Brescia en Sirmione
Het loopt tegen de avond en Brescia komt in zicht. Brescia is een stad met ongeveer evenveel inwoners als Groningen, zo’n 188.000. Hier begon in 1927 de Mille Miglia. Voor wie het nog niet weet, een race door Italië van duizend mijlen, ongeveer 1600 kilometer dus, voor het eerst georganiseerd door de jonge graaf Aymo Maggi en Franco Mazzotti. De race ging van Brescia via Verona, Ferrara, San Marino naar Rome en weer terug naar Brescia via Sienna, Florence en Modena. Niet over snelwegen natuurlijk want die waren er toen nog niet maar over binnenwegen en bergpassen als de Futa en Raticosa en dwars door steden en dorpen. De race werd van 1927 tot 1957 (behalve in de oorlogsjaren ’41 tot ’46) jaarlijks als een echte wedstrijd gereden. Winnaars als Nuvolari, Varzi, Taruffi en Biondetti knalden met snelheden van meer dan tweehonderd kilometer per uur in hun open sportwagens zonder veiligheidsriemen of kreukelzones over gruwelijk slechte wegen. Sterling Moss (met als bijrijder Denis Jenkinson) won als een van de weinige niet-Italianen de race in 1955, in een Mercedes 300 SLR. Voor de volledigheid andere ‘buitenlanders’die de MM wonnen waren in 1940 Huschke von Hanstein in een BMW 328 en in 1931 Rudolf Caracciola in een Mercedes-Benz SSK, beiden Duitsers. Tegenwoordig wordt de MM elk jaar als een roadrally gereden, de Mille Miglia Storica. In 1977 en sinds 1982 jaarlijks. In 1994 reed ik hem zelf, weliswaar als gast van hoofdsponsor Chopard, en in een woeste TVR Griffith ons ter beschikking gesteld door importeur NIMAG. Toen werden we door de familie Scheufele van Chopard gehuisvest in vijfsterren Grand Hotel Terme in Sirmione en stond onze auto tussen de historische Ferrari’s en Bentley’s op de binnenplaats van het hotel, nu zoeken we wanhopig een betaalbare slaapplaats in Brescia. We hebben van te voren niets gereserveerd en zijn op reis gegaan met het idee, we zien wel waar we terechtkomen. Het valt helemaal niet mee om in Brescia een hotel te vinden. Als we de stad naderen zien we één hotel. PriMotel *** staat er met grote letters op. Het lijkt ons niks en dus rijden we door naar het stadscentrum. Het is acht uur ’s avonds, het is druk en warm. Er lopen veel mensen op straat, vooral buitenlanders, Afrikanen, Arabieren, die het Piazza Vittoria waar elk jaar in mei de klassieke sportwagens (alle bouwjaar pré-1957) bij elkaar komen voor de Mille Miglia lijken te hebben ingenomen. Waar zijn de Italianen, waar is de Italiaanse sfeer? Hoe dan ook, we racen een paar maal de brede straten in het centrum op en neer en zien geen hotel. Dan maar terug naar het ‘prima hotel’. We vinden het makkelijk terug, aan een rotonde, een oprijlaantje ernaartoe. Er is nog plaats, kosten 70 euro voor twee volwassenen en een kind dat voor die prijs nog een apart bed krijgt ook. Inclusief ontbijt. En gratis WiFi. Wat willen we nog meer. De kamer is ruim en schoon en, zoals alle kamers die we tijdens onze Italiëreis tot onze tijdelijke verblijfplaats maken, van een uitstekende airco voorzien. Fris en koel, en een vriendelijk meisje aan de balie dat ons op de vraag of ze nog een aardig restaurant weet naar restaurante Cascina Maggia verwijst, vlakbij, om de hoek, even twee rotondes nemen en een paar honderd meter een achterafweggetje in. Daar staat een eeuwenoude boerderij of landgoed, met onder een brede overkapping een openluchtrestaurant. Prachtig, een groot grasveld en een kinderspeelplaatsje voor de deur. Ineens weten we het zeker, we zijn in Italië. Dit is de sfeer die we zoeken. Op de kaart pizza’s voor zeven euro, spaghetti voor eenzelfde bedrag en grote glazen bier (400 cc) voor 4 euro, terwijl een halve liter huiswijn 5 euro kost. Perfect. En lekker -, de lekkerste pizza die we in heel Italië gehad hebben. Of kwam dat omdat het de eerste was? De volgende dag vervolgen we onze reis richting Venetië. De avond tevoren hebben we op internet een slaapplaats opgezocht. Toevallig gevonden, een Agriturismo-hotel waarvan Italië er vele kent, vlak buiten Venetië, vandaar ben je voor tweeëneenhalve euro met de trein in een half uurtje in Venetië, lijkt ons verstandiger dan een duur hotel zoeken in het centrum van de stad die alleen per boot te bereiken is. Waar laat je de auto? Hoe krijg je je koffers mee naar het hotel? Achteraf blijkt het een verstandige keuze geweest te zijn. Maar eerste rijden we nog even langs Sirmione, gelegen op een schiereilandje aan het Gardameer. Sirmione is prachtig, bloedheet en heel toeristisch. Veel Nederlanders ook. Men vaart met bootjes op het intens blauwe meer dat als een spiegel onder een al even strak blauwe lucht ligt te blikkeren. Ik werp een blik over de muur bij het Grandhotel Terme en denk even aan vroeger. Hoe mooi het was en hoe lang geleden. We zijn twintig jaar verder, zijn we er op vooruit gegaan als mensheid? Ik denk het niet. Toen stonden we aan het begin van een economische bloeiperiode, nu zitten we midden in een crisis, waarvan overigens weinig te merken is in Sirmione. Toen stonden we aan het begin van optimisme in de wereldpolitiek, de Sovjet Unie was net uit elkaar gevallen en Operatie Desert Storm was alweer voorbij, nu zitten we midden in een enorme chaos. Maar eerlijk is eerlijk, het is iets waarmee je in het achterhoofd rondloopt, als toerist in Italië merk je weinig van de crisis waarin ook dit land verkeert. Komt doordat je je niet werkelijk onder de gewone Italianen begeeft. Maar daarvoor zijn we ook niet gekomen. Wij zijn op een soort bedevaart. Venetië
We zetten de cruisecontrol op het plaatsje Quarto d’Altino en rijden buiten de tolwegen om naar ons slaapadres onder de rook van Venetië. Het landschap is vlak en groen, lijkt een beetje op Drenthe. We zullen twee nachten verblijven in Agriturismo Colombera dat door twee vrouwen (moeder en dochter) wordt gerund in een oude boerderij. Ze zijn pas een half jaar open en dat is te merken. Alles is nieuw en schoon, het ontbijt is uitstekend en Elisa spreekt goed Engels en wil ons graag van alle mogelijke inlichtingen voorzien. Ze geeft ons een treinschema en heeft de treinkaartjes in voorraad zodat je je daar niet druk over hoeft te maken. Elk uur komt de trein van Trieste naar Venetië door Quarto d’Altino. Die nemen we naar het hoofdstation S. Lucia in Venetië. In de twaalfde, dertiende en veertiende eeuw was Venetië als stadstaat op het hoogtepunt van haar macht en streed ze met Genua (komen we nog op) om de heerschappij op handelsgebied. Venetië won tenslotte. De zeventiende eeuw was de bloeitijd van Venetië op wetenschappelijk en artistiek gebied, beeldende kunst, literatuur en architectuur. Rijke jongeren uit heel Europa namen de stad op in hun Grand Tour. De letters GT die vaak aan sportieve automodellen worden toegevoegd vinden hun oorsprong nog in die Grand Tour, de uitgebreide reis door Zuid-Europa die menige jongere als onderdeel van zijn vorming maakte. Een GT-wagen is een auto waarmee je in stijl en comfort een Grand Tour maakt. Bij Venetië moet ik altijd denken aan Der Tod in Venedig van Thomas Mann (moet ik nog steeds lezen) en de gelijknamige film die Luchine Visconti in 1971 maakte met Dirk Bogarde in de hoofdrol. Ik heb al minstens vijf keer geprobeerd die film uit te kijken als hij op tv was maar ben tot nu toe nooit verder gekomen dan ongeveer een uur. Saai saai saai. Maar misschien heb ik tot nu toe niet genoeg mijn best gedaan. De stad is gebouwd op een lagune en bestaat uit een schiereiland en losse eilandjes en staat grotendeels in het water. Als je op het treinstation aankomt sta je even verwilderd om je heen te kijken. Je knippert tegen de felle zon, je ziet de huizen die uit het water lijken op te rijzen, boten die heen en weer varen. Lange rijen mensen voor de boten die samen het bussysteem van Venetië over het water vormen. Op sommige boten staat taxi. Die zullen wel niet zo goedkoop zijn. Wat te doen? Hoe zit de stad in elkaar? Ik ben hier een kleine veertig jaar geleden voor het eerst en het laatst geweest. Sliep toen als hippie op het Lido. Herinner me het San Marcoplein met de basiliek en het Palazzo Ducale. Verder niets. Bij een kiosk haal ik een kaart van de stad. Inmiddels heb ik vastgesteld dat de kaartjes voor de boten niet echt goedkoop zijn. Zeven euro voor een enkele reis, maar dan mag je een uur varen. San Marco is met lijn 41 te bereiken. Hebben we aan een uur varen genoeg? Lijkt me niet, we zijn van plan de hele dag in de stad te blijven. Voor achttien euro heb je een kaartje dat twaalf uur geldig is. Moet maar. Ook een kind van zes moet betalen. Achteraf was het niet nodig geweest (tip: koop gewoon een kaartje voor zeven euro en bekijk later of je nog meer van het openbaar vervoer gebruik wilt maken) want we belanden op het San Marcoplein en beginnen vandaar te wandelen en te wandelen en te wandelen tot we de blaren bijna onder de voeten hebben en een stekende pijn in de rug. Als je gaat zitten kun je bijna niet meer overeind komen. Duizenden mensen wandelen zo door de straten en steegjes van Venetië, heel oude mensen ook, je vraagt je af hoe die dat volhouden. Voetje voor voetje schuifelen ze langs de etalages met snuisterijen en de vele restaurantjes en cafeetjes. Venetië is een prachtige stad. Je kunt er de mooiste foto’s maken. Maar de stad is ook stomweg vermoeiend. Door al die toeristen om je heen en de hitte en het niet weten waar je nou precies naartoe wilt en wat je hier eigenlijk zoekt. Ja, we hadden naar de kunstbiënnale gewild, maar het idee alleen al in deze hitte langs moderne kunstwerken te moeten schuifelen, met een kind dat zich uitstekend weet te vermaken zo lang ze maar twee keer per dag een ijsje krijgt en letterlijk en figuurlijk uitzicht heeft op meer ijsjes. Die Italianen zijn echt goed in ijsmaken. Staan ze immers ook om bekend. Heerlijk dat Italiaanse ijs. Bakken vol liggen er om de zoveel meter van uitgestald langs de straten. Door heel Italië overigens. En water hebben we ook nodig, flessen vol. Koel, helder water. Je kunt in Italië niet uit de kraan drinken, nee, water moet je kopen per fles, in alle soorten en maten verkrijgbaar, dat wel. Dus geen moderne, abstracte, aparte of shockerende kunst voor ons. Laat maar zitten. Ook geen museum, ook niet in de rij staan voor een bezoek aan de basiliek of het paleis. Laat maar, we zijn moe. We zitten op terrasjes, drinken espresso, cola en bier en slaan de voorbijgangers gade, vergapen ons aan de prachtige gevels, zijn van mening dat Venetië fantastisch is en dat we ooit een vlucht zullen boeken om een aantal dagen in de stad te verblijven om deze echt goed te leren kennen. We varen nog een ronde langs een aantal eilanden, onder andere Murano waar de glasblazerijen staan waar het fameuze Muranoglas gemaakt wordt dat in allerlei vormen in toeristische winkeltjes in de stad te koop is. Prijzen van schappelijk tot peperduur. De boot is op een gegeven moment stampvol, iedereen bij de halte wil mee. Mensen worstelen zich de boot op en ik krijg ruzie met een echte Venetiaan, een ouwe man die me de huid volscheldt omdat ik geen zin heb me terug te trekken in de bloedhete kajuit waarin de mensen al als vee samengepakt staan maar aan de reling wil blijven staan waar hij zo nodig overheen moet kruipen. Ter wille van de kleine meid die geplet dreigt te raken tussen de zwetende benen van al die lui kies ik eieren voor mijn geld en wijken we uit richting kajuit. Genoeg is genoeg. We gaan terug naar het hotel. Pizza eten en rusten. Ferrara
Rijdend langs de oostkust van Italië naar het zuiden komen we langs de Po-delta. Hier ontvouwt zich het decor van de vroegste films van Michelangelo Antonioni. In 1943 maakte hij hier de opnamen voor Gente del Po, een documentaire over het leven van de mensen in de Po-vlakte. Van de film is slechts een fragment van dertien minuten bewaard gebleven. Antonioni zou later wereldberoemd worden met films als La Notte, L’avventura, Blow-up, The Passenger en Zabriskie Point. Wereldberoemd maar desalniettemin geen filmmaker voor de massa. Daarvoor is zijn werk te gesloten. Veel mensen vinden zijn films saai, er gebeurt weinig in, je moet Antonioni’s werk leren begrijpen en waarderen. Er zit geen seconde beeld in zijn films die niet overdacht en gepland is. Elk beeld heeft betekenis zoals in een waarachtig literair werk elk woord door de schrijver gewikt en gewogen is alvorens definitief te zijn neergeschreven. Zoiets. Vermoeiend? Soms wel maar je hoeft ook niet de hele dag Antonioni-films te kijken. De Po-delta is een van de grootste wetland-gebieden in Europa. Drasland schijnt een aardige vertaling te zijn maar wie kent dit woord? Het land is nat, laag liggende velden die vaak onder water komen te staan. De Po is de grootste rivier van Italië en mondt uit in de Po-delta, tegenwoordig een beschermd natuurgebied met een bijzondere flora en fauna. Als we van Lido di Pomposa waar we het strand bezocht hebben naar Ferrara rijden komen we langs rijstvelden. Riso Amaro (Bittere rijst) schiet me in gedachten, van Giuseppe de Santis uit 1947, weer zo’n klassieke Italiaanse neo-realistische film. Tegen de avond rijden we Ferrara binnen. Een kleine universiteitsstad met zo’n 135.000 inwoners en een duizendjarige historie. De stad kent nog een stadsmuur die onder andere beschreven wordt in de prachtige roman Il giardino dei Finzi-Contini (de tuin van de Finzi-Contini’s) van Giorgio Bassani. Net als filmmaker Michelangelo Antonioni is schrijver Giorgio Bassani in Ferrara geboren en begraven. Ik ben nieuwsgierig naar de stad waarin zij opgroeiden en hun werk zich voor een deel afspeelt. Veel van Bassani’s romans spelen in Ferrara, terwijl ook Antonioni een film draaide met Ferrara als decor. Je ziet, Italië is één grote referentie aan kunst en cultuur. Ik noem nu een aantal min of meer contemporaine kunstenaars maar de steden zitten natuurlijk vol met historische kunstwerken op gebied van architectuur, beeldhouw- en schilderkunst. Italië is een museum met voor elk wat wils. Wie niet geïnteresseerd is in kunst treft in Ferrara een levendige fietsstad aan met leuke terrassen en prima restaurants. Wij ontdekken nu voor het eerst het gemak van de B&B hotels. Op ons vorige logeeradres kwamen we zoekend op internet B&B hotel Ferrara tegen. Het hotel is nieuw en blijkt onderdeel van een hotelketen (B&B hotels) met Franse eigenaars. Hoewel de naam Bed & Breakfast suggereert is het gewoon een hotel maar met Bed & Breakfast prijzen. Voor slechts € 49,- euro overnachten we in een grote, koele kamer. Simone is de enthousiaste gastheer die ons onmiddellijk wegwijs wil maken in Ferrara. ‘Ferrara is een echte fietsstad,’ legt hij uit. ‘Als je de stad wilt leren kennen kun je het beste een fiets huren.’ Dat gaan we doen en als echte Hollanders nemen we de goedkoopste verhuurder, die bij het treinstation. Voor 15 euro hebben we tot zes uur ’s avonds twee fietsen. Maar wat voor een fietsen, groter wrakken zijn er in ons land nauwelijks te vinden. Je kunt er op rijden maar daar is dan ook alles mee gezegd. Goed, op die van mij zit een kinderzitje waar Helena van zes achterstevoren op wil zitten omdat ze anders klem zit onder mijn zadel, maar vooruit maar we zullen zien hoe ver we komen in deze bloedhitte. Het valt niet mee maar gelukkig kent Ferrara fietspaden en is het autoverkeer binnen de stadsmuren beperkt. Alleen vergunninghouders mogen daar rijden. Je wordt dus niet door auto’s van de sokken gereden. Een voordeel is ook dat het stadje niet erg groot is. De afstanden zijn kort. Ik heb de kaart bestudeerd die Simone ons mee heeft gegeven en waarop hij de belangrijkste toeristische plekken heeft aangekruist. Castello Estense in het centrum, het vierkante kasteel van het huis van Este dat dateert uit de veertiende eeuw, en de twaalfde eeuwse kathedraal zijn een bezoek waard. Er zijn parken en tuinen en – kerkhoven. Nu ik hier toch ben wil ik het graf van Michelangelo Antonioni bezoeken en dat van Giorgio Bassani. Vreemd eigenlijk want in Nederland heb ik nog nooit het graf van een bekende schrijver of kunstenaar bezocht. Hoe dan ook, we fietsen richting de noordelijke stadsmuur waar het Certosa-kerkhof moet liggen. De temperatuur loopt tegen de 35 graden, Helena jammert weer eens dat ze een ijsje wil en het weggetje naar het kerkhof blijkt uit keiharde kasseien te bestaan. Ik ben bang dat de verweerde fietsbanden het gerammel niet zullen overleven maar wonder boven wonder het gaat goed. Flink bezweet komen we op het kerkhof aan, maar waar ligt nu Antonioni? Het kerkhof staat vol met ‘grafkelders’, bovengrondse bouwsels met een gietijzeren hekwerk. Suhaila is niet van plan in deze hitte met me mee te zoeken en ook Helena geeft er de brui aan. Zij blijven achter in de schaduw van een gebouw bij de ingang. Ik begin te lopen. Het zweet breekt me al snel uit. Wat is dit voor een waanzinnige onderneming? De ene na de andere graftombe loop ik voorbij. Nergens Antonioni boven de deuropening. Ik begin van lieverlee steeds sneller te lopen. Wat zoek ik hier eigenlijk? Ik ben al twee jaar ‘bezig met Antonioni’. Heb al zijn films meerdere malen gezien, boeken over hem gelezen (vooral het boek van de Amerikaanse classicus William Arrowsmith is onmisbaar voor een goed begrip van de films van Antonioni) en hij is mijn inspiratiebron (muze moet ik eigenlijk zeggen maar hoort een muze niet een vrouw te zijn?) bij het schrijven van mijn nieuwe roman. Ik moet dat graf zien. Na minstens een half uur sjouwen sta ik dan toch ineens voor zijn tombe. Het is een uit bakstenen opgetrokken huisje. Clean en netjes afgewerkt als de films van de meester. Een beetje kil zelfs, te nieuw en te emotieloos. Ik wis het zweet van mijn voorhoofd en maak snel een paar foto’s met de grote camera van mijn vrouw. De camera staat op manual en ik vraag me af of de foto’s wel scherp zijn en of de belichting wel goed is. Daarom maak ik voor de zekerheid nog snel een paar foto’s met mijn iPhone. Geen emoties, eerlijk gezegd, het doet me niks. Dat was het dan. Ik heb het graf van Antonioni gezien. Ondanks de warmte en wetend dat ik vrouw en kind in de gordijnen aan het jagen ben zet ik toch door en wil ook nog het graf van Bassani vinden. Die ligt op het Joodse kerkhof naast Certosa. Ferrara had bijna duizend jaar lang een bloeiende min of meer geassimileerde Joodse gemeenschap waar de stad voor een niet gering deel haar grootse verleden aan te danken heeft. De Duitsers maakten er in de Tweede Wereldoorlog een einde aan. Bassani’s boeken gaan over het Ferrara van voor de oorlog. We vinden de ingang maar het Cemiterio Ebraico is gesloten. De toegangspoort zit op slot. Genoeg is genoeg. We zoeken een café en gaan ijs eten en bier drinken. Ferrara is een zeer gezellige stad. Tot laat in de avond is er vertier op straat, niet in het minst dankzij al die studenten die hun examenfeestjes en promotiepartijen aan het vieren zijn. Ze hebben het vreemde gebruik om raar uitgedost vergezeld door familie en vrienden door de stad te zwalken, zoals bij ons vrijgezellenfeestjes worden gevierd. Blijkbaar is ook het bekogelen met eieren van de afgestudeerde een belangrijk ritueel. Overal in parken staan groepjes mensen met eieren te gooien. Als het flink raak is wordt er gejuicht. De bomen zitten onder de eierstruif. Rome
Overal in de ‘eeuwige stad’ is het een drukte van jewelste. Rome is een moderne stad, het verkeer is er, in tegenstelling tot wat in de toeristengidsjes beweerd wordt, goed georganiseerd. Zo goed zelfs dat je in de binnenstad van Rome niet zonder vergunning mag rondrijden met je auto. Wij doen dat natuurlijk toch, want we hebben geen idee wat al die borden betekenen. Behalve de borden die eenrichtingsverkeer en absoluut verboden in te rijden betekenen negeren we ze allemaal. We worstelen ons door het drukke verkeer en rijden al gauw een rondje rond het Flavisch amfitheater ook wel Colosseum genoemd, gebouwd in de eerste eeuw na Christus. Als we ook nog het lef hebben even te stoppen voor een paar foto’s met de Alfa wordt ons de huid vol gescholden door een paar agenten in een politiewagen. Wat zijn het? Carabinieri, polizia stradale, parkeerwachten? Geen idee, de Italiaanse politie is er in allerlei soorten en maten. Vreemd genoeg staat er een paar meter verderop een auto stil waarin een stokoud dametje op de achterbank en de benen uit de auto hangend een broodje zit te eten terwijl ze het nieuwe wereldwonder bewondert (Het Colosseum werd in 2007 toegevoegd aan een lijst van ‘zeven nieuwe wereldwonderen’). We parkeren de auto ergens waar het volgens ons mag en wandelen de stad in. Eerst een rondje rond het Colosseum en komen langs het Forum Romanum, het centrum van Rome uit de oudheid. Moet ik het nog beschrijven? Al die kolommen, beelden zonder hoofd en/of armen, ruïnes, half uitgegegraven keldergewelven en noem maar op. Iedereen weet dat Rome helemaal vol zit met Romeinse ruïnes en beelden. Deze stad verdient een bezoek van minstens een week, om je met een goede reisgids in de hand op je gemak te kunnen verdiepen in alle historische bijzonderheden. Onlangs was er op de BBC een prachtige documentaire over keizer Caligula, die van 12 tot 41 na Chr. leefde en op zijn zachtst gezegd een nogal intrigerend bestaan leidde. Hij vond zoals bijna al zijn voorgangers een gewelddadig einde. Dat soort documentaires waarin allerlei belangwekkende locaties en musea bezocht worden vertellen je meer over het antieke Romeinse rijk dan al die ruïnes bij elkaar wat niet wegneemt dat het natuurlijk geweldig is ze in het echt gezien te hebben. Tip: documenteer je van te voren over het oude Rome, neem de moeite er een paar goede boeken over te lezen en je geniet meer van wat je ziet. Rome is de stad van Fellini. Wie heeft La dolce vita niet gezien? Marcello Mastroianni rijdt in nachtelijk Rome in een Triumph TR3 rond met naast hem Anita Ekberg. De struise Zweedse is in de 1960-film de sensatie van uitgaand Rome (‘How do you sleep, miss?’ ‘In a drop of perfume.’) en de belangrijkste scène in La dolce vita is zonder meer die waarin ze door de Fontani di Trevi waadt. De Trevi-fontein ligt op wandelafstand van het antieke Romeinse stadscentrum. Nooit zoveel toeristen bij elkaar gezien. De legende wil dat als je een muntje in de fontein werpt je er ooit terug zult komen. Ik deed dat al tweemaal in mijn leven en tot nu toe ben ik er dus altijd teruggekomen. Ditmaal laat ik het muntje gooien aan Helena van zes over. Zij zal hier dus ooit terugkomen. En ik? Ach, ik ben niet bijgelovig, hoewel - , had ik toch ook maar een muntje over mijn schouder geworpen. Met de nieuwe paus Franciscus waait er een ontspannener wind door het Vaticaan. Zelfs homo’s worden niet meer verguisd door de RK kerk. Prima hoor. Maar dat het nodig is dat er misvormden liggen te bedelen op het St.Pietersplein gaat er bij mij niet goed in. Daar kan toch wel wat aan gedaan worden? En dan al die rotzooi die daar als souvenirs wordt verkocht. Het kan niet anders of het Vaticaan verdient er aan. Zal wel duur zijn om daar een winkeltje of standje te mogen huren. Kent de paus het verhaal niet over Jezus die de tempel schoon veegde? Á la, het is mijn probleem niet. Wij rijden in ieder geval gewoon met de auto het Vaticaan binnen en vinden gemakkelijk een parkeerplaats in een van de zijstraatjes waar je voor een euro een uur mag staan. Waarschijnlijk gaat dat zo gemakkelijk omdat er maar weinig mensen het in hun hoofd halen om met de auto de stad in te gaan. Een uur parkeren is trouwens niet genoeg als je een blik in de St.Pietersbasiliek wilt werpen. Er staan lange rijen voor de kerk, er wordt gefluisterd dat je minstens drie uur in de brandende zon moet staan schuifelen voordat je in de kerk bent. Daar beginnen we niet aan. We verblijven de eerste nacht in Rome in een B&B hotel dat we in Ferrara door onze vriend Simone hebben laten reserveren. Een tweede nacht is niet mogelijk aangezien alles al is volgeboekt. Daarom wijken we uit naar een echte bed & breakfast (Rosanna) in de Via Rattazzi vlak bij (hoofd)station Termini. Ik herinner me uit de biografie van Bard David Schwartz (Pasolini Requiem, 1992) dat filmmaker en schrijver Pierpaolo Pasolini in deze buurt in zijn glamoureuze Alfa Romeo GTV jongens oppikte voor seks aan het strand van Ostia. Overigens werd hij op 2 november 1975 door de laatste van deze jongens vermoord. Ik maak me enigszins zorgen om onze spetterend rode Alfa maar gelukkig staat hij de volgende dag nog gewoon onschonden op straat. Vlakbij Termine heb je tegenwoordig allerlei aardige uitgaangsgelegenheden waaronder een aatal grote goedkope restaurants. Nog een aanrader: inkopen doen en een biertje drinken op de Via Veneto, de meest mondaine winkelstraat van Rome die ook als decor diende voor La dolce vita. Goedkoop is anders, maar gelukkig is het ook daar uitverkoop in veel van die dure zaken. Een biertje kost zo’n 15 euro, een versnapering erbij etc etc en je zit op honderd euro voor een uurtje op het terras bij Harry’s bar. Siena, Pisa & Genua
De Giulietta blijkt een trouwe vriend. Ik ben helemaal gewend geraakt aan de wagen. Hij is lekker voordelig in gebruik, sleurt je overal doorheen, is ruim en toch compact genoeg om probleemloos door de nauwe straatjes van de Italiaanse binnensteden te rijden en oogstrelend mooi. Wat wil je nog meer? Het enige wat mij wat tegenvalt is de zit in de wagen. In Nederland zul je daar niet zo snel last van hebben maar op de lange afstand zijn de stoelen, hoe mooi vormgegeven en hoe lyrisch er ook over gedaan wordt in de brochure, toch wel behoorlijk vermoeiend. De zitting van de bestuurdersstoel is voor iemand met lange benen gewoon te kort. Gelukkig heeft de auto cruisecontrol en kun je af en toe eens lekker gaan verzitten maar op de lange duur krijg je last van je benen en kont. We willen Siena nog zien en de toren van Pisa. Siena vanwege het historische centrum waar elk jaar op het Piazza del Campo paardenraces gehouden worden. Moet je je voorstellen dat in Haarlem of Groningen op de Grote Markt zand gestrooid wordt en er een serieuze paardenrace gehouden wordt. De Palio in Siena is voor de Italianen hetzelfde als voor Spanjaarden de stierenrennen in Pamplona. Het centrum van Siena staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO en is inderdaad indrukwekkend mooi. Hier staan elk jaar de deelnemers aan de Mille Miglia opgesteld. Ik zie de beelden nog voor me zoals we in ’94 door de nauwe straatjes van Siena naar boven knalden om even later op het Piazza del Campo weer neer te dalen. Al die vooroorlogse racewagens in een halve cirkel in die diepe kom van het stadsplein. Het is zondag en we rijden aan het eind van de middag door naar Pisa. Als we aankomen is het een uur of acht. Het is rustig in de stad en we rijden door naar het centrum waar we bijna onbewust de bordjes torre met als symbooltje een scheve toren beginnen te volgen. Gelukkig maar, want het blijkt nog een flink aantal kilometers te zijn voordat we bij de toren aankomen. Het laatste stukje moet je lopen. De moeite waard, want wat je te zien krijgt is adembenemend mooi. De toren van Pisa is de vrijstaande klokkentoren bij de kathedraal van Pisa (duomo di Pisa). Het geheel staat op het Piazza dei Miracoli (het plein der wonderen). De bouw van de toren werd al in 1173 begonnen en de toren begon vrijwel meteen al over te hellen. Doordat men loodrecht verder bouwde, is de toren niet alleen scheef maar ook krom. De toren is 55,85 meter hoog en telt 297 treden. De toren werd ruim tien jaar geleden geheel gerestaureerd voor zo’n 25 miljoen euro. Toen werd de hellingsgraad van 5,5 graden teruggebracht tot 3,99 wat nog steeds mooi scheef is. Het is gezelllig rond het Piazza dei Miracoli. Veel restaurantjes en cafeetjes. Natuurlijk ook veel souvenirwinkeltjes en ijsverkopers, en verkopers van nepspullen zoals Gucci- en Louis Vuitton-tassen en nep-Rolexen. Vreemd dat je in Nederland in de krant leest dat de douane van plan is er binnenkort weer eens flink tegenaan te gaan in de strijd tegen de nep-artikelen uit China terwijl ze in Italië overal op straat open en bloot worden aangeboden. Wat nou EU! Genua is nog zo’n 200 kilometer verder. Eerst nog even naar het strand in Viareggio. 20 euro betalen voor een parasol, een ligstoel, een zitstoel en een gewone tuinstoel en je brengt een heerlijke middag aan het strand door. Ik vraag me wel af of er in Italië nog strand is waar je gratis naartoe kunt. Net in de krant gelezen dat de mafia een stevige vinger in de pap heeft als het gaat om het toekennen van de lucratieve licensies om strandstoelen te mogen exploiteren. Hmm, hoeveel zouden zij van die twintig euro opstrijken? Genua wordt ook wel La Superba genoemd, de geweldige met als bijbetekenis de hoogmoedige. Dat weet ik dankzij het boek La Superba dat de Nederlandse schrijver Ilja Leonard Pfeijffer over de stad schreef. Een roman. Ik heb hem nog niet gelezen. Maar deze wetenschap bracht me wel op het idee Genua op de terugreis nog even aan te doen. Nieuwsgierig naar de stad waar de dichter zo hoog over opgeeft. Genua is inderdaad een hele mooie stad, waar ook nog eens een keer van alles te doen is blijkt uit het feit dat er in het Palazzo Ducale in het centrum van de stad een expositie is van vroeg fotografisch werk van de filmregisseur Stanley Kubrick. Het centrum van de stad is een labyrinth van smalle, donkere, broeierige straatjes en steegjes. Pfeijffer laat zijn verhaal zich daar afspelen, heb ik begrepen. De haven van Genua is pittoresk maar ook groot. Van hier vertrekken veerboten naar bijvoorbeeld Sardinië en cruiseschepen naar bestemmingen over de hele wereld. Niemand minder dan Christoffel Columbus de ontdekker van Amerika werd hier geboren. Genua was achthonderd jaar geleden dè grote concurrente van Venetië. De cirkel is rond voor ons. We zijn van de ene kant van Italië door de laars heen afzakkend naar de andere kant gereden. Van de Adriatische Zee naar de Golf van Genua. Het is tijd om weer huiswaarts te keren. Het is ruim twaalfhonderd kilometer naar huis. Allemaal snelweg. Als we flink doorrijden zijn we rond middernacht weer thuis. Zo eenvoudig is reizen tegenwoordig. In tegenstelling tot het echtpaar in Viaggio in Italia hebben we geen ruzie gemaakt en zijn dus ook niet uit elkaar gegaan. In tegendeel, mijn vrouw maakte de foto’s bij deze reportage die meer zeggen dan al die woorden die ik bij elkaar getikt heb als verslag van ònze reis naar Italië. Conclusie: dit was een verkennende reis. Elke stad die we aandeden verdient het apart bezocht te worden. |
Brescia
Slapen: PriMotel *** Via Borgosatollo 30 25124 Brescia Tel + 390303534286 www.primotelbrescia.it prijs voor een nacht, incl. ontbijt 2 personen plus kind: € 70,- Eten: Ristorante Cascina Maggia Via della Maggia 3 25124 Brescia Geweldig restaurant waar je lekker buiten kunt zitten tusssen de Italianen en goedkoop kunt eten, pizza, pasta, vleesgerechten voor een habbekrats. Warm aanbevolen Venetië
Slapen: Agriturismo Colombera Via Colombera 4/a 30020 Quarto d’Altino (Ve) Tel + 3904221789302 www.agriturismocolombera.it prijs voor een nacht, incl. ontbijt 2 personen plus kind: € 80,- Eten: Moeilijk te zeggen. Eet gewoon lekker in Venetië bij een restaurant naar je eigen keuze. In Quartino d’Altino is een leuke pizzeria die je vanzelf ziet als je door het dorpje rijdt Tip: De kaartjes voor de boot in Venetië zijn duur. 7 euro voor een kaartje dat een uur geldig is, 18 euro voor een kaartje dat 12 uur geldig is etc. Koop niet meteen zo’n dure kaart (voor drie personen of meer tikt dat nogal aan) en neem gewoon een kaartje voor 7 euro en bekijk later of je nog meer van het openbaar vervoer gebruik wilt maken. Ferrara Slapen: B&B hotel Nettuno Ferrara Via Giovan Battista Pigna 5/7 44100 Ferrara Tel. + 390532977155 www.hotelbb.it prijs voor een nacht, excl. ontbijt € 49,- Eten: We gaan voor een pizza, bijvoorbeeld in Osteria La Compagnia, Piazza Sacrati 32 Rome Slapen: B&B hotel Roma Trastevere Viale di Trastevere 249/D 00153 Roma Tel. + 390658332683 Prijs voor een nacht: € 84,-, excl. ontbijt Affitacamere Rossana Via Rattazzi 65 00185 Roma Boeken via www.pensioni-roma.com Prijs voor een nacht: € 50,- (geen ontbijt mogelijk) Eten: we hebben van deze reis geen culinaire ondekkingstocht gemaakt. Geen tijd en te warm. Dus who cares, Rome stikt van de leuke restaurantjes en pizzeria’s. Pisa B&B hotel Pisa Via G. Gronchi 56121 Pisa Tel. + 39050988181 Prijs voor een nacht: € 79,-, excl. ontbijt Eten: een pizza in een van de straatjes bij het Piazza dei Miracoli, bij de scheve toren. http://www.hotelbb.it/en/hotel_bb_pisa/hotel Genua Hotel Assarotti Via Assarotti 40c 16122 Genova Tel. + 39 010 885822 www.hotelassarotti.com prijs voor een nacht: € 69, incl. ontbijt. Alle genoemde hotels hebben gratis Wifi en de kamers zijn van uitstekende airco voorzien. |